Terugblik - door Karel Munsterman, PE1NBU  (silent key)

TERUG

Interview door Tom,PA2IP.
Terugblik op een leven lang techniek door 60 jarig VERON lid.

Wanneer begonnen met techniek?

Ja, Dat was al voor de oorlog. Het begon al vroeg met lampjes en draden, (4,5 volt) batterijen en een Trix stoommachine. Thuis was er alleen gasverlichting, wel konden we een lampje laten branden op de aansluiting van de radio-distributie. De eerste radio experimenten waren met een kristal ontvangertje met echt kristal. De kreet “Ik hoor wat!” werd door pa beantwoord met; “dat kan niet!” ondersteund met een klap op de tafel. Weg ontvangst natuurlijk. Het was de tijd van de raamantennes en honingraatspoelen. Radio amateurs lieten soms lampen (Buizen) uit Belgie komen. Dat was goedkoper i.v.m de belasting erop. Veel ontwikkelingen moesten nog komen. Ik denk b.v aan de TL buizen of het Ticonal voor de luidsprekers. Je had ook geen specifieke opleidingen op school. Je kon wel b.v. elektricien worden. Voor de oorlog gingen we van gas naar 127 V. Het was feest als ergens voor het eerst elektrisch licht was.

De oorlogsperiode?

Reken maar uit, ik was toen zo rond de 15 tot 20 jaar. Eerst geen probleem maar later zat je met de “arbeidseinsatz”. Na de ambachtschool opleiding voor elektricien en automonteur volgde 2 jaar machinistenschool. Zo kwam ik bij de smid terecht. Alles deden we van de ijzeren loopvlakken voor de wielen van boerenwagens tot het maken van lampen op carbid, het slijpen van schaatsen en het maken van “Russen” de bekende kleine oorlogskachels. “Elektrisch” kon ik volgens mijn baas er ook wel bij doen.

Je had toen zinkdraad met slechte isolatie. We hadden vaak al sluiting na het draadtrekken. Gekke dingen maakte je mee. Op 1 verbruiksmeter waren een aantal huisjes van de kerk, waar weduwen woonden, aangesloten. Iedereen had een schakelaar en 1 lamp. Het delen van het totale stroomverbruik door het aantal gebruiksters gaf geen financiële problemen totdat men ook andere zaken aan begon te sluiten. Ruzie natuurlijk. Op een bepaald adres sloegen de stoppen steeds door terwijl er “niets” was aangesloten. ”Het zal de radio (verstopt in de spouwmuur) wel zijn”! gokte ik. Een ander adres waar ik aan het werk moest, om de radio na te kijken, was ergens aan de Bleeklaan. Binnengekomen schrok ik, grote portretten van de toenmalige Duitse leider aan de muur! Wegwezen!

Dat doet mij weer aan een ander voorval denken. Ik maakte raamantenne,s, de zogenaamde “moffenzeefen” die nodig waren om de Duitse stoorzenders te onderdrukken. Al mijn honingraat spoelen heb ik daarvoor afgewikkeld. Eens kon ik een afleveradres niet vinden en vroeg bij een willekeurig huis de weg. Bij nader inzien een NSB-er maar het heeft gelukkig geen gevolgen gehad.

April-mei 1943 moesten de radio,s worden ingeleverd. Wij moesten dat doen op het gemeentehuis Leeuwarderadeel in Huizum. Dit werd mijn eerste kennismaking met OM Tysma, PAoFF. Hij kon mijn moeder die schoonmaakte op het gemeentehuis. “Breng maar een blue-band kistje met wat oude lampen en wat ander radio spul” zei hij tegen mij, “dan krijg je van mij wel een inleverbewijs!” Het toestel wat ik niet hoefde te leveren heb ik nog steeds! Ook kreeg ik een grote zendlamp (“voor later”) van hem in bewaring. Later heb ik deze weer aan zijn zoon, Lieuwe, PAoLH, gegeven.

Toen ik wat ouder werd was het zaak om uit beeld van de bezetter te blijven.

Een van de adressen waar ik verbleef was de Huizumer kerk. We zaten dan tussen kerkzaalplafon en het dak. De klokken waren er niet meer maar er was wel een (glazen) plaat met was met de kerkklok geluiden erop. Men vroeg mij een versterker te bouwen. Buizen waren E443 en AL4. De plaat werd op een oude koffergrammofoon, die opgewonden moest worden, afgespeeld. De naald was van hout en de luidsprekers waren tussen de orgelpijpen geplaatst.

Na de oorlog:

Na enige tijd kwam ik bij de zogenaamde “Bosch-dienst” terecht. Hier leerde ik o.a het ankerwikkelen. Verder deden we de dynamo,s, spanningsregelaars, brandstofpompen, bobines enz. In rustige tijden was je ook nog verkoper. Alles was toen nog 6 Volt tot de dumpwagens met 24 Volt kwamen. Het ambtenaarschap lonkte en ik kon bij de telecom afdeling van de spoorwegen komen. Ook van alles beleeft, zo draaiden de draden van de bovengrondse telefoonlijnen langs het spoor door de wind wel in elkaar. Deze storingen werden met een goed geworpen steen opgelost. Een heel ander probleem was de inductiestromen die bij het optrekken van de treinen ontstonden in de telefoonkabels en lodenmoffen die naast het spoor lagen.

Technische mensen werden ook bij het Provinciaal elektriciteits bedrijf (PEB) gevraagd. De begin werkzaamheden daar bestonden niet alleen uit onderhoud aan de TEKA-27 telefooncentrales maar ook aan de elektriciteitscentrales op de eilanden, werkzaamheden in de trafo werkplaats enz. We monteerden panelen voor de “wacht”, de controle kamer zeg maar en ook apparatuur om generatoren goed op het net te laten koppelen. (differentieel schakelingen voor op de eilanden). Drukke tijden maar ook wel tijd voor gekke zaken. Op gegeven moment kreeg ik van hogerhand opdracht om voor een mevrouw uit Irnsum haar ringen (tegen ziekten) “op te laden”. (zeg maar instralen). Ik heb ze even in de buurt van een dikke trafo gehouden en ze schijnen weer prima gewerkt te hebben.

Op een gegeven moment doken we zelfs in de besturingsschakelingen van de diverse lift installaties. Na verloop van tijd ging ik weer retour naar de “telefoon-dienst” (telecom afdeling van het PEB). Zo werden alle onderstations van telefoon voorzien. Voor de oorlog waren al, tegelijk met 10kV kabels, eigen telefoonkabels gelegd. Zogenaamde “buitenlijnen” waren in het begin schaars. Op kantoor was zelfs een speciaal glazen hokje (zodat iedereen je kon zien) om naar buiten te bellen. Behalve onderhoud en storingen in de telefonie-apparatuur en kabels kwam daar later ook de aanleg en service van het eigen mobilofoonnet bij.

Karel kan terug zien op een mooie carričre vol uiteenlopende techniek waarbij de radio hobby altijd op de achtergrond aanwezig was. Werk & gezin (en later ziekte van zijn echtgenoot) namen veel tijd. Maar na pensionering was er vrije tijd voldoende en werd de machtiging vlot behaald.

Verschillende malen vertegenwoordigde hij (samen met Ruurd, PE1CQB) onze afdeling bij de VR en ook wordt al vele jaren de kas van de afdeling door hem gecontroleerd. Uw secretaris hoop alles goed te hebben weer gegeven (lekkere Port trouwens) en Karel is bereid, bij belangstelling, tijdens een afdelingsavond op de diverse ervaringen (& anekdotes) terug te willen komen

In de shack bij Karel, PE1NBU / Foto PA2IP

          

 

 

 

VERON